Het was even wennen. Zondag 6 maart 2016 rende ik niet tussen duizenden andere lopers de 21,1 kilometer dwars door Den Haag, de City-Pier-City, kortweg CPC. Wel stond ik langs de kant te kijken en te juichen samen met Jet.
CPC in rustperiode
Na een winter vol wedstrijden ben ik toe aan een rustperiode. Bovendien is loopmaat Mat op vakantie. In de laatste weken sloeg af en toe de twijfel toe. Toch inschrijven? De CPC raakte nog niet uitverkocht. Uiteindelijk bleef ik bij mijn besluit om de CPC over te slaan. ‘Supporteren is ook leuk’, zei loopmaatje Yvonne me. En ze kan het weten, want door blessures geplaagd, heeft ze in 2014 en 2015 grote wedstrijden niet kunnen lopen en stond ze langs de kant. De CPC 2016 werd haar eerste Halve Marathon.
Spandoek
Om haar aan te moedigen, leek me het begin van het traject langs de boulevard de spannendste plek. Dat is even voorbij het 15 kilometerpunt. Dan zijn er dus nog zes te gaan. Uit eigen ervaring weet ik dat dit nog altijd een respectabel aantal is. Bovendien betekent de boulevard: klimmen en wind tegen! En misschien ook nog wel hagel!
Hijgende ademhalingen
Tot mijn teleurstelling zijn Jet en ik er bijna de enige toeschouwers. In mijn herinnering stond het hier in voorgaande twee jaren rijen dik. De weersverwachting met windkracht 4 en winterse buien heeft blijkbaar veel mensen ervan weerhouden naar de boulevard te komen. Als we even niet applaudiseerden, of toejuichten, was het merkwaardig stil met alleen de hijgende ademhalingen van de lopers en het geruis van de zee achter me.
Hoe anders is het om aan de kant te staan. Als loper zie je vooral de ruggen van je medelopers. De dansende staartjes, die al of niet parmantig onder petten uitsteken, zijn vaak een focal point voor me. Kan ik bijblijven, of dichterbij komen? Zolang de vermoeidheid niet te groot is, glijden mijn ogen af en toe over de toeschouwers langs de kant om een duim op te steken als ze ons aanmoedigen.
Nu is het andersom. Mijn ogen glijden over de gezichten van de lopers. Ik zie de vermoeidheid. Zowel bij de hele snelle jongens en meiden als bij de lopers die meer dan twee uur nodig zullen hebben. Sommigen kijken niet op of om. Al hun energie hebben ze nodig om voort te gaan. Een gevoel dat ik ken. In mijn eerste CPC waren de laatste kilometers loodzwaar. Ik vreesde dat mijn benen het elk moment konden begeven. Wie er ook langs de kant stond, ik zag het niet. Maar één ding telde: overeind blijven en lopen!
Hilariteit
Maar mijn spandoek ‘Yvonne Kanjer!’ ontlokt ook de nodige reacties: van een glimlach tot hilariteit. ‘We zijn geen Yvonne maar ook kanjers!’ Duimen gaan omhoog. Voor mij onbekende Yvonnes beginnen te juichen. Een buitenlandse loopster vraagt wat het betekent. ‘Yvonne you are great!’ gil ik. ‘Is Yvonne er nog niet?’ roept een oudere loper plagend. Omdat ik het spandoek dat ik met twee handen vasthoud, niet wil laten zakken, kan ik niet op mijn horloge kijken. Ze had er wel kunnen zijn? Ineens is Yvonne daar. Achter andere lopers vandaan komt ze naar de zijkant. Ze versnelt, lacht en dan is ze voorbij.
Nog zes hele kilometers te gaan. Ik weet dat elke van die laatste kilometers steeds zwaarder wordt, tot je de finish in zicht krijgt. Dan is er altijd nog wel wat extra energie! Zo zal het gaan. Ik vouw mijn spandoek doormidden, zodat ‘Yvonne’ niet meer te zien is; alleen het ‘Kanjer!’. Tot de laatste lopers en vooral loopsters blijven we staan.