Categoriearchief: Gezien, gehoord, gelezen

Recensies van concerten, voorstellingen, tentoonstellingen en boeken

Zes Goudse jeugdverzen van Erasmus: de eerste uitgave

‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’

Zes Goudse jeugdverzen van Erasmus zijn bijeen gebracht in de bundel ‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’. Dit is de eerste uitgave van deze zes jeugdverzen die Erasmus ruim 500 jaar geleden schreef in Gouda.

De publieksuitgave van de bundel met zes jeugdverzen van Erasmus uit zijn Goudse tijd.
De publieksuitgave van de bundel met zes jeugdverzen van Erasmus uit zijn Goudse tijd.

De titel verwijst naar de eerste zin van een grafschrift dat Erasmus (ca. 1466-1536) dichtte voor Bertha van Heyen, een rijke weduwe in Gouda. Zij fungeerde als een tweede moeder voor hem nadat hij wees was geworden. In 1490 overleed zij. Naar Romeins voorbeeld liet Erasmus de grafsteen de voorbijganger aanspreken om die te vertellen over de deugden van degene die in het graf ligt.

Naast twee grafschriften bevat de bundel ook vier gedichten van Erasmus naar voorbeelden van dichters uit de klassieke oudheid als de Griekse dichter Theocritus en de Romein Vergilius. De gedichten illustreren dat de jonge Erasmus al een grote kennis had van de klassieke geschriften en tonen hem als een romanticus pur sang. Hij schreef gepassioneerd over onbeantwoorde liefde, blijdschap en vooral verdriet dat een mens vroeg oud maakt. Het wordt overigens niet helemaal duidelijk of zijn liefde nu een vrouw of een man betreft.

Eerste uitgave zes Goudse  jeugdverzen Erasmus

‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’ is de eerste uitgave van deze zes gedichten die Erasmus schreef rond zijn twintigste jaar. Dat de uitgave juist in Gouda verscheen, is geen toeval.  Erasmus schreef ze  waarschijnlijk daar rond 1487.
Gouda heeft een bijzondere band met Erasmus. De vader van Erasmus was pastoor in Gouda en zijn moeder was de huishoudster van deze pastoor. Hij was dus een buitenechtelijk kind. De Goudse historicus Renier Snooy (1478-1537) stelde dat Erasmus in Gouda zou zijn geboren. Zelf gaf Erasmus zich de achternaam ‘Van Rotterdam’. Daarom wordt die stad aangehouden als zijn geboorteplaats, maar zeker is dat hij in Gouda voor het eerst naar school ging en dat zijn maatschappelijke carrière er begon in 1487, het jaar dat hij intrad in het klooster Stein, even buiten Gouda aan de IJsseldijk naar Haastrecht.

Het Goudse handschrift

In het klooster Stein schreef hij hoogstwaarschijnlijk ook deze gedichten en daar bleef ook het handschrift bewaard waaruit we vier van deze zes jeugdverzen kennen. Dat handschrift is niet door Erasmus zelf geschreven, maar waarschijnlijk door een bevriende collega-monnik in het klooster Stein. Die schreef de gedichten van Erasmus over en dit zogenoemde ‘Goudse handschrift’ bleef er bewaard in de kloosterbibliotheek. Doordat die rond 1640 geconfisqueerd werd door Gouda, het gevolg van de reformatie, kwam het handschrift met andere boeken uit de kloosterbibliotheek van Stein in de stadslibrije van Gouda. Tegenwoordig behoort die tot het Streekarchief Midden-Holland.

De twee andere verzen, de grafschriften, komen uit een handschrift dat zich nu bevindt in de Universiteitsbibliotheek in Tilburg. Dat is geschreven in 1570 door de humanist Petrus Opmeer (1526-1595). Hij schreef het over van een handschrift uit het klooster Stein, waarschijnlijk dus het Goudse handschrift, of een kopie ervan. Dit Tilburgse handschrift is in bezit geweest van Petrus Scriverius (1576-1660) en wordt daarom het Scriveriushandschrift genoemd.

Eerste Nederlandse vertaling

Hoewel ‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’ dus een sterk Gouds karakter heeft, reikt het belang van de bundel veel verder dan Gouda. Voor het eerst heeft een groot publiek de mogelijkheid om kennis te nemen van de gedichten doordat die nu voor het eerst in hedendaags Nederlands zijn vertaald. De jeugdige Erasmus schreef al in het Latijn.

Wat het boek extra interessant maakt, zijn de afbeeldingen van de twee handschriften  met de gedichten uit de zestiende eeuw. Dat brengt de lezer dicht bij de wereld en de taal van Erasmus. Bovendien biedt het deskundigen de mogelijkheden om de gedichten in hun oorspronkelijke gedaante te lezen en om de vertaling te checken aan het Latijnse origineel.

Het bijzondere karakter van het boek wordt versterkt door twee portretten van Erasmus, twee linosneden van de hand van kunstenaar Ursula Steenaart, die aan de gedichten vooraf gaan.

Vier Goudse organisaties werkten samen om deze uitgave van zes Goudse jeugdverzen van Erasmus te realiseren: het Erasmus Genootschap Gouda, de Drukkerswerkplaats Gouda, het Streekarchief Midden-Holland en de groep Latijn van Gouda op Schrift. Deze laatste verzorgde de eerste Nederlandse vertaling van de door Erasmus in het Latijn geschreven gedichten.

‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’ is te verkrijgen via de boekhandel, de vier hierboven genoemde organisaties, of via cti@marccouwenbergh.nl

Van ‘U die hier langs loopt sta stil en lees deze verzen’ verschijnt ook een bibliofiele uitgave van vijftig stuks, afgewerkt in hoogdruk, met tekst gezet en gedrukt met losse loden letters op de antieke persen in de Goudse Drukkerswerkplaats.

Meer over Erasmus in Gouda in mijn bericht Erasmus Ik wijk voor niemand.

 

Leen Muller: tussen kunst en commercie

Leen Muller (1879-1969) bepaalde bijna vier decennia lang het artistieke gezicht van de Goudse Plateelbakkerij Zuid-Holland. Hij was een van de weinigen die zich in de plateelindustrie  staande wist te houden op het snijvlak van kunst en commercie. Over hem is nu de monografie verschenen  Leen Muller en de Plateelbakkerij Zuid-Holland . Het boek is een initiatief van kleinzoon Frits Muller en uitgegeven door Uitgeverij Primavera. In Museum Gouda is de  gelijknamige tentoonstelling te zien tot 15 januari 2017. 

Vaas met salamander, ontwerp van Leen Muller, uitgevoerd bij de Plateelbakkerij Zuid-Holland. (foto Museum Gouda)

Vaas met salamander, ontwerp van Leen Muller, uitgevoerd bij de Plateelbakkerij Zuid-Holland. (foto Museum Gouda)

Gouds plateel anders

Het succes van het plateel, het sier- en gebruiksaardewerk, stagneerde tegen 1920. Vooral van de kant van kunstenaars en ontwerpers klonk er kritiek. Het ooit geheel ambachtelijk vervaardigde plateel was verworden tot een massaproduct van dertien in een dozijn. Plateelfabrieken nodigden daarop kunstenaars uit om ontwerpen voor hen te maken, zowel wat de modellen betreft, als de decoraties.

De NV Plateelbakkerij Zuid-Holland, een belangrijke actor in de plateelindustrie, zette in 1920 de afdeling Kunstnijverheid op om het kwaliteitsniveau van hun plateel te verhogen. Leen Muller werd aangesteld als het hoofd van deze nieuwe afdeling. Hij was bij de Zuid-Holland  begonnen als achttienjarige plateelschilder in 1898, het jaar van de oprichting van het bedrijf. Rond 1910 was hij er al opgeklommen tot ontwerper.

Lees verder Leen Muller: tussen kunst en commercie

Sabreren geeft extra cachet aan champagne

Met het blanke sabel de champagne ontkurken

‘Sabreren’ is de kunst van het openen van een champagnefles met het blanke sabel, in het Frans le sabre. Het verhaal wil dat het sabreren begon bij de Slag om Smolensk in 1812. Onduidelijk is of het een cavalerist van Napoleon was die zijn sabel gebruikte om een champagnefles te ontkurken, of dat het juist kozakken waren uit het leger van de tsaar die een voorraad champagne van Napoleon hadden veroverd. In ieder geval werd het sabreren de manier bij de Franse cavalerie om champagneflessen te openen. Op de video hiernaast zie je een perfect uitgevoerde sabrage tijdens ‘Proeven uit het vat’ georganiseerd door John en Wilma Huisman van wijngoed De Reestlandhoeve bij Neerlands Wijnmakerij in Bentelo op 23 januari 2016.

De met het blanke sabel afgeslagen kop van de champagnefles met de kurk er nog in: een perfect uitgevoerde sabrage.
De met het blanke sabel afgeslagen kop van de champagnefles met de kurk er nog in: een perfect uitgevoerde sabrage.
De kunst van het sabreren

Inmiddels is het sabreren een cultus! Er zijn speciale sabreersabels en cursussen om het sabreren te leren. De truc is om met enige kracht met de botte kant van het sabel te stoten tegen de onderrand van de flesopening waarin de kurk geklemd zit. Door de stoot breekt de flesopening met kurk en al af. De druk in de fles zorgt ervoor dat eventuele glasspinters wegvliegen en dus niet in de champagne komen.

Don’t try this at home

Hoewel het sabreren vooral een kwestie van doen is, vergt het wel enige oefening en voorbereiding. Zet de fles zeker twee uur van te voren recht op in een koeler zodat de temperatuur rond de 6° komt.

Na die twee uur verwijder je het muselet, het ijzeren draadkapje rond de kurk, door  de uiteinden met rondjes zes slagen los te draaien. Zorg daarbij dat de kurk al niet los komt. Verwijder ook het zilverpapier rond de hals van de fles.

Pak de fles vervolgens aan de onderkant vast en houd die in zo’n 30° tot 45° van je af. En zorg ervoor dat de flesopening ook niet naar omstanders wijst. Voel met je vinger waar de naad in het glas zit. Draai de fles zo in je hand dat de naad boven ligt.

Neem in de andere hand het sabel en leg dat tegen de onderrand van de fles. Laat het sabel nu rustig over de fles naar beneden glijden en weer terug. Herhaal dit een paar keer om te voelen dat er geen oneffenheden zijn en om de beweging te oefenen. Dit verhoogt ook de spanning bij het publiek.

En dan voer je de sabrage uit! Proost!

Heb je de slag te pakken dan blijft de grootste onzekere factor bij elke sabrage de kwaliteit van de fles. Een onregelmatigheid in het glas kan ervoor zorgen dat de fles breekt. De temperatuur van de fles en van de champagne speelt ook een rol. Een lage temperatuur maakt dat de fles makkelijker breekt; een hoge temperatuur zorgt voor meer druk in de champagnefles. Die bedraagt al zo’n 6 bar. Ter vergelijk: de spanning in een autoband varieert rond de 2,5 bar.

Eigenzinnige Spaanse meesters voor het eerst in Nederland te zien

Spaanse schilders uit voorbije eeuwen zijn nauwelijks vertegenwoordigd in Nederlandse musea. De tentoonstelling Spaanse Meesters in de Hermitage in Amsterdam, te zien tot 29 mei 2016, biedt de unieke mogelijkheid om dichtbij huis kennis te maken met de Spaanse schilderkunst . Vooral die uit de Spaanse Gouden Eeuw, de zestiende en zeventiende eeuw, fascineert door het eigen Spaanse karakter vol spiritualiteit en dramatiek. De heftigheid maakt de Spaanse meesters zo anders dan die van onze eigen Gouden Eeuw, dat de Hollandse toeschouwer wel even moet wennen.

Affiche van de tentoonstelling Spaanse Meesters in de Hermitage Amsterdam. (foto Hermitage Amsterdam)
Affiche van de tentoonstelling Spaanse Meesters in de Hermitage Amsterdam met het hoofd in profiel geschilderd door Velázquez. (foto Hermitage Amsterdam)

 

Dramatiek en religie

In een wit, vliesdun gewaad dat eerder de rondingen van haar lichaam accentueert dan bedekt, plaatste de Spaanse schilder Francisca Ribalta (1565-1628) de gevangengenomen Heilige Catharina ten voeten uit, van de boven- tot de onderrand op het schilderij dat hij over haar martelaarschap maakte in 1599. Haar gezicht is omhoog gedraaid naar de engel die haar komt redden. Devotie met een vleugje erotiek tref je vaker aan bij de Spaanse meesters. Catharina is omgeven door licht dat met de engel uit de hemel neerdaalt. De rest van het tafereel is in schaduw gehuld. Op de achtergrond trekt toch een afschuwelijk gezicht onmiddellijk de aandacht, omdat ook daarop net licht valt. Een wijd opengesperde mond en ogen die bijna uit hun kassen puilen, terwijl het gezicht al grijs kleurt. Een man wordt verpletterd door een stuk van een groot, gebroken houten rad met spijkers. Zijn metgezel tracht te vluchten voor de wraak van de engel. Ribalta toont zonder enige terughoudendheid de rauwe werkelijkheid van de marteldood die bestemd was voor de Heilige Catharina. Door ingrijpen van God bleef zij vooralsnog gespaard en ondergingen de beulen haar lot.

Naar Caravaggio

Ribalta was een van de eerste Spaanse meesters die besefte hoe je de dramatiek van een voorstelling kunt verhogen door een uitgekiend contrast van donker en licht. Dat deed hij naar voorbeeld van Italiaanse schilders als Caravaggio. Dat extra aan dramatiek werd hooglijk gewaardeerd. De Spaanse schilderkunst was nauw verbonden met de katholieke kerk en de Spaanse koning. Een dramatische verbeelding van de verhalen van de martelaren zagen die als een probaat middel om het geloof van de gelovigen te versterken en afvalligen te tonen dat Gods straf degelijk was. De schilderkunst werd ingezet in de verbeten strijd die Spanje vooral onder leiding van Filips II (1527–1598) in de zestiende eeuw voerde om het katholicisme te laten zegevieren over het opkomende protestantisme. Met het goud en zilver dat toestroomde uit Amerika bekostigde Filips ook de bouw en decoratie van El Escorial, het enorme paleis annex kloostercomplex dat in al zijn soberheid en grimmigheid symbool was van de eenheid van kerk en staat.

Lees verder Eigenzinnige Spaanse meesters voor het eerst in Nederland te zien

La voix humaine van Jean Cocteau: de ultieme afscheidsmonoloog

‘Met La voix humaine schreef Jean Cocteau de ultieme afscheidsmonoloog.’ Zo introduceert Toneelgroep Amsterdam deze toneelmonoloog van Jean Cocteau uit 1928. Het is het laatste telefoongesprek dat een vrouw voert met haar geliefde die haar verlaten heeft voor een ander. We horen alleen wat zij zegt.

Halina Reijn in La Voix Humaine van Jean Cocteau bij Toneelgroep Amsterdam.
Halina Reijn in La Voix Humaine van Jean Cocteau bij Toneelgroep Amsterdam.

Niet alleen haar ex kan elk moment ophangen, ook een storing of een fout van een telefoniste bedreigen het telefoongesprek dat haar laatste lijntje is met de man die nog altijd haar grote liefde is.

Aanvankelijk doet ze alsof ze ondanks de scheiding haar leven gewoon voortzet, maar gaandeweg krijgt haar radeloosheid de overhand. Ze beseft dat heel haar leven om hem draaide. Met zijn vertrek is haar wereld volkomen leeg. De wanhoop en het verdriet overweldigen haar.

Wat zijn aandeel is, kun je alleen opmaken uit haar reacties. Soms lijkt ze hem rechtstreeks te antwoorden, maar het kan ook zijn dat zij negeert wat hij zegt, of dat zijn woorden niet tot haar doordringen. Wel is duidelijk dat wat zij van hem wil horen, namelijk dat hij bij haar terugkomt, hij dat niet zegt. Maar zolang het gesprek duurt, heeft ze hoop en kan ze zich even wanen in de situatie alsof ze nog gewoon bij elkaar zijn. De angst voor het einde van het gesprek gaat echter steeds zwaarder wegen.

Halina Reijn speelt de monoloog in een regie van Ivo van Hove. Voor deze vertolking is ze terecht overladen met roem. Maar ook de enscenering van Jan Versweyveld versterkt de sfeer van eenzaamheid. Het publiek kijkt door een groot raam in een leeg appartement. Een beeld dat associaties oproept met schilderijen van Edward Hopper als het beroemde Nighthawks. Je ziet de vrouw alleen als ze zich voor het raam bevindt. Zolang dat dicht is, klinkt haar stem gedempt. Als ze het raam openschuift, hoor je ook het rumoer van de grote stad inclusief een gillende sirene. Een huiveringwekkende voorbode van het onvermijdelijke.

Selfies maken bij ‘selfies uit de Gouden Eeuw’

Gefronste wenkbrauwen, rimpels in het voorhoofd, verbaasd kijkt Huygh Voskuyl over zijn schouder je indringend aan. Dit zelfportret uit ongeveer 1638 oogt als  een selfie uit de Gouden Eeuw.  Het is het beeldmerk van Hollandse Zelfportretten – Selfies uit de Gouden Eeuw. Een verrassende tentoonstelling die uitnodigt om ook in de spiegel te kijken en om selfies te maken. Te zien tot 4 januari 2016 in het Mauritshuis, Den Haag.

Zelfportret van Huygh Pietersz Voskuyl uit 1638; Selfies uit de Gouden Eeuw
Zelfportet / selfie van Huygh Voskuyl uit 1638, beeldmerk van Selfies uit de Gouden Eeuw
foto / collectie Mauritshuis, Den Haag

Conservator van het Mauritshuis, Ariane van Suchtelen, haast zich om te benadrukken dat de selfies uit de Gouden Eeuw wel iets anders zijn dan die van nu. Het schilderen van een zelfportret vergde immers veel meer vakmanschap en tijd dan het maken van een selfie met de smartphone. Maar de bedoeling van de makers is dezelfde: jezelf promoten! De selfie uit de zeventiende eeuw was vaak het visitekaartje van de schilder.

Selfies om jezelf te profileren

Nooit eerder was er een tentoonstelling over zelfportretten uit de zeventiende eeuw, terwijl die toch illustratief zijn voor de Hollandse schilderkunst. De opkomst van de selfie kwam voort uit de enorme vlucht die de schilderkunst hier nam. In de beginjaren van de Republiek gingen de kunstschilders voor de markt produceren. Elders in Europa waren het nog altijd alleen het handjevol rijke aristocraten die opdrachten verstrekten aan enkele kunstschilders. In Holland ging iedereen schilderijen kopen en velen, met meer of minder talent, voedden die markt met hun schilderkunst. Om je te onderscheiden, moest je jezelf profileren. Het zelfportret was daartoe een geëigend middel.

‘Vondst uit eigen collectie’

Of dat Huygh Pietersz Voskuyl (1591-665)  destijds lukte met zijn zelfportret, weten we niet. Maar in ieder geval heeft zijn selfie zo’n 377 jaar later succes. Zijn zelfportret is het beeldmerk van de tentoonstelling. Van Suchtelen noemt het schilderij ‘een vondst uit eigen collectie’. Want wie had ooit van Voskuyl gehoord? Er zijn nauwelijks schilderijen van hem bekend en van zijn leven weten we ook nauwelijks meer dan dat hij in Amsterdam werd geboren en er stierf. Een fraai detail in het zelfportret maakt duidelijk dat Voskuyl in zijn tijd meetelde. Nadrukkelijk schilderde hij ook het familiewapen, een kruis met onderaan een driehoek, dat blijkbaar geborduurd was op de witte strik met kant die hij draagt. De Voskuyls waren een familie met traditie.

Nerfstructuur

Hij mag dan nu onbekend zijn, het zelfportret toont de bijzondere kwaliteit van Voskuyl . De spontane uitdrukking van zijn gezicht, omzoomd door halflange donkerbruine haren die onder een stoffen muts uit pieken, is even verrassend als natuurlijk. De achtergrond is heel opmerkelijk: een houten wand waarvan Voskuyl de nerfstructuur heel realsitisch weergaf. Zo’n houten achtergrond zie je bijna nooit op schilderijen uit de zeventiende eeuw.

Oog in oog met de schilder

Zelfportretten bekijken, is letterlijk oog in oog staan met de schilder. Dat gevoel van intimiteit versterkt de tentoonstelling door tegenover de zelfportretten spiegels te plaatsen waardoor je in spiegelbeeld jezelf met de kunstenaar ziet.  Zo’n uniek moment wil je natuurlijk delen met al je vrienden en volgers op de social media. Een selfie is snel gemaakt, maar de spiegels zorgen  er ook voor dat je je even bewust bent, hoe je er zelf uitziet.  Wil ik net zo verbaasd kijken als Huygh?

Lees verder Selfies maken bij ‘selfies uit de Gouden Eeuw’