Hoe De schilderkunst van Vermeer in Wenen kwam. Het belangrijkste schilderij van Johannes Vermeer, De schilderkunst, hangt in Wenen. In De meiden van Vermeer achterna speelt dit schilderij uit 1668 een hoofdrol. Daarin staat ook dat in 1813 de Oostenrijkse graaf Czernin De schilderkunst kocht uit de nalatenschap van Gottfried van Swieten (1733-1803), de zoon van een Nederlandse hofarts van keizerin Maria Theresia. Maar hoe Van Swieten aan het schilderij was gekomen, was onbekend. Erik de Visser ontdekte recent een spoor.
Hoe De schilderkunst van Vermeer in Wenen kwam
De schilderkunst werd door Johannes Vermeer geschilderd in waarschijnlijk 1668. Hij moet dit kunstwerk beschouwd hebben als een staalkaart van zijn kunnen. Hij heeft het altijd in zijn bezit gehouden. Mogelijke opdrachtgevers en kopers toonde hij het om hen te imponeren. Na zijn dood doen zij weduwe Catharina Bolnes en schoonmoeder Maria Thins verwoede pogingen om dit schilderij uit handen van schuldeisers te houden. Kort voor de veiling van de schilderijen uit de Vermeer-boedel op 15 maart 1676 verkoopt Catharina het schilderij aan haar moeder op 22 februari 1676 bij notaris Jan Vos in Den Haag. Anthonie van Leeuwenhoek die namens de stad Delft het faillissement van Vermeer afhandelt, neemt De schilderkunst niettemin in beslag. Maria Thins protesteert daartegen middels een brief van notaris Jan Vos van 12 maart 1676. Onduidelijk is of het schilderij werkelijk geveild is. Tot zover de feiten.
Hoe De schilderkunst van Vermeer in Wenen kwam: via Leiden
De Visser ontdekte een mogelijk spoor dat van Delft via Leiden naar Wenen leidt. Dat spoor begint bij notaris Hendrick Terbeeck van Coesfeldt. Hij hield kantoor in Den Haag, maar kwam uit een katholieke familie in Utrecht. Op 28 april 1676 trad hij voor het eerst op voor de nabestaanden van Johannes Vermeer. De laatste keer op 27 juni 1708. In totaal was hij dus 32 jaar actief voor de familie.
Op 27 december 1687, drie dagen voor haar dood, benoemde de weduwe van Johannes Vermeer, Catharina Bolnes, deze notaris Hendrick Terbeeck van Coesfelt tot voogd van haar minderjarige kinderen. Voorheen lag de voogdij bij Hendrick van der Eem, hoofd van het weeshuis in Delft. Hij was drie maanden eerder, op 21 juli 1687 overleden.
Van Delft via Den Haag naar Leiden
Er is geen enkel stuk bekend waarin De schilderkunst overgaat in handen van Hendrick Terbeeck van Coesfelt. Toch lijkt het erop dat dit gebeurd is. Want waarschijnlijk kwam het via de familie Terbeeck van Coesfelt bij dokter Gerard van Swieten, de vader van Gottfried van Swieten waarvan zeker is dat hij het schilderij bezat.
De zoon van Hendrick Terbeeck van Coesfeldt was Godefridus. Die trad in de voetsporen van zijn vader en werd ook notaris. Godefridus trouwde met Judith van Geffen. Zij kregen twee dochters en één zoon. De jongste dochter was Maria Lambertina Elisabeth Theresia, geboren 2 juli 1712. Ze was zeventien toen ze trouwde in de katholieke kerk op de Appelmarkt in Leiden met de 29-jarige dokter Gerard van Swieten. Op haar trouwdag, 27 september 1729, kreeg zij wellicht als huwelijkscadeau De schilderkunst. Het schilderij dat haar opa had verworven van de nabestaanden van Johannes Vermeer.
De schilderkunst in Leiden
Terug naar de feiten. Gerard en Judith gingen wonen in een huis aan het Steenschuur in Leiden. In 1732 verhuisden ze naar een groter huis aan de Nieuwsteeg. Daar bleven ze tot de verhuis naar Wenen in 1745. Ruim vijftien jaar hing De schilderkunst dus waarschijnlijk bij hen aan de muur in Leiden. En verhuisde het mee naar Wenen. We weten zeker dat de zoon van Gerard en Judith, de Oostenrijkse diplomaat Gottfried van Swieten eigenaar was van De schilderkunst tot 1803.
Het artikel van Erik de Visser over het spoor van De schilderkunst naar Wenen is te lezen op www.essentialvermeer.com
Goedemorgen,
Is dit het schilderij dat te kwetsbaar is om naar het Rijks te halen?
Klopt! Maar het is een reis naar Wenen (met de nachttrein) waard.
Geachte Marc Couwenbergh,
Na wat jaren dacht ik weer eens te kijken of er wat nieuws op het internet stond dat nuttig voor mijn doorgaand onderzoek op Vermeer’s De Schilderkunst kon zijn. (Het meeste had ik 2005 al klaar). En zo heb ik uw artikel gevonden. Met hartelijke dank!
Erik de Visser